Dilemma
Iedereen kent het: een werknemer maakt een groot persoonlijk drama mee, bijvoorbeeld het overlijden van een naaste. Hoe ga je om met iemand die nog volop in de rouw is en moeite heeft de draad weer op te pakken? Wat heeft deze collega nodig, en wat kan je bijdragen?
Maatwerk
Natasja Breugelmans-Coenradie (39), extern bedrijfsmaatschappelijk werker en kwaliteitsmanager bij Merlijn Groep, heeft geen standaard ‘gebruiksaanwijzing’ bij verlies en rouw, laat ze telefonisch weten. „Iedereen gaat anders om met zo’n ingrijpende situatie, en er staat geen bepaald aantal verlofdagen voor. Dit vereist maatwerk van een organisatie.”
Vaak is dat ingewikkeld, maar Breugelmans-Conradie kan een werkgever wel wat handvatten aanreiken. „Vraag wat je kunt betekenen voor een werknemer, zonder dat voor die persoon in te vullen. Wees voorspelbaar en duidelijk naar de medewerker, maar blijf zelf flexibel als die ineens iets anders wil. En wees empathisch in je communicatie.”
Wanneer een ouder, partner of kind overlijdt, zet dat iemands wereld op zijn kop. „Soms dan oprecht niet wat je nodig hebt en het is goed om dat dan aan te geven”, zegt Breugelmans-Coenradie. Een werkgever kan je dan een paar opties bieden en de voor- en nadelen ervan bespreken. Maak ook klein door niet te vragen wat iemand nodig heeft, maar wat iemand vandáág, op dít moment nodig heeft.”
Een werknemer heeft gedurende een rouwperiode meer keuzes dan thuisblijven of weer volledig aan het werk gaan. Andere opties zijn parttime of hybride werken, of bepaalde taken tijdelijk laten overnemen door een collega. „Belangrijk is dat duidelijke afspraken worden gemaakt en dat iemand precies weet waar hij of zij aan toe is”, aldus Breugelmans-Coenradie. „Omdat rouw een grillig verloop heeft, adviseer ik ook om tijdens het re-integreren geregeld evaluatiemomenten in te lassen, om te kijken hoe het nu gaat.”
Als ik kritiek kreeg, reageerde ik geïrriteerd en defensief
Voor Bart Schriever (35) was het een emotioneel ingrijpende gebeurtenis toen zijn moeder, met wie hij een heel goede band had, vorig jaar aan kanker overleed. Hij besloot om twee weken na haar dood terug te gaan naar zijn baan bij een zadenbedrijf. „Ik dacht door met andere zaken bezig te zijn niet meer de hele tijd aan haar overlijden te hoeven denken”, vertelt hij. „Ook hoopte ik zo weer wat structuur in mijn leven te krijgen.” Collega’s namen aanvankelijk enkele taken van hem over.
Schriever merkte al snel dat hij niet zichzelf was. „Normaal ben ik een vrij nuchter en rationeel persoon, nu reageerde ik juist veel vanuit de emotie”, blikt hij terug. „Als ik kritiek kreeg, reageerde ik geïrriteerd en defensief, omdat ik dan vond dat het wél goed was en ik op dat moment niet beter kon.” Complimenten grepen hem tegelijkertijd ook extra aan. „Ik was gewoon best labiel.”
Dit uitte zich in het contact met collega’s. „De ene keer had ik behoefte om erover te praten, de andere keer niet”, aldus Schriever. „Vaak merkte ik dat pas wanneer we het er al over hadden. Ook benauwden de gesprekken me soms. Dan kreeg ik het gevoel dat ik er vooral over sprak om de ánder een goed gevoel te geven. Terwijl ongetwijfeld allemaal uit een goed hart kwam.”
Schriever erkent dat het lastig is wanneer het evenwicht bij jezelf zoek is. „Als iedereen je continu vraagt hoe het gaat, is dat niet leuk, maar als niemand iets zegt ook niet”, zegt hij. „Zelf had ik het, achteraf gezien, het prettigst gevonden als mensen hadden aangegeven: we zijn er voor je en laat jij maar weten wanneer je erover wil praten. In plaats van steeds vragen hoe het met je gaat. Die vraag gaat je op een gegeven moment de keel uithangen.”
Een complicerende factor is dat rouw geen lineair proces is. „Zo wordt het wel vaak gezien, met de vijf beroemde fasen van Kübler-Ross, maar in de praktijk werkt het niet zo”, legt Breugelmans-Coenradie uit. „Tegenwoordig spreken we van een duaal proces, waarbij er een ‘eiland van verlies’ is en een ‘eiland van herstel’, waartussen je met een bootje heen en weer pendelt. Het heeft een grillig verloop en er moet aandacht voor beide eilanden zijn.” Ze noemt als voorbeeld mensen die vluchten in hun werk, zonder emoties toe te laten: „Dan ben je alleen met herstel bezig, maar sta je niet stil bij het verlies, bij wat je mist van de overledene. Als je tussen die eilanden kunt pendelen, ben je adequaat bezig.”
Ik voel dat ik sterker uit de rouw ben bekomen
Breugelmans-Coenradie ziet dat veel mensen grip op hun rouwproces willen voelen en daarom vasthouden aan het fasemodel. „Omdat dit model niet klopt, ga je jezelf juist slecht begrijpen en denk je dat je raar bent als je na aanvaarding toch weer in ontkenning komt. Door te denken in eilanden, normaliseer je het rouwproces juist, ervaar je meer begrip en verklaar je ook de wisselende belastbaarheid op werk.”
Dat ervoer Schriever ook. „Het is vallen en opstaan en er zitten soms hele zwarte dagen tussen”, zegt hij. „ verdriet kan je op de raarste momenten overvallen, soms ook zonder duidelijke aanleiding. Dat onvoorspelbare maakt het extra moeilijk.” Na zeven maanden viel hij uit met een burn-out, maar inmiddels is hij na begeleiding door een coach weer volledig aan het werk. „Ik voel dat ik sterker uit de rouw ben bekomen, omdat ik gegroeid ben en geleerd heb beter aan te geven wat ik wel en niet kan en wil.”
Dus
Wanneer iemand een groot verlies te verwerken krijgt, is het zaak dat een werkgever ruimte geeft voor rouw en goed oplet hoeveel en welk werk de betrokkene aankan, wanneer hij of zij weer aan de slag gaat. Plan tijdens die re-integratie evaluatiemomenten in en vraag de rouwende persoon wat hij of zij nodig heeft. En besef dat rouw geen lineair proces is, maar een grillig verloop kent.
De journalistieke principes van NRC

/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/12/17122655/171225BUI_2027511371_1.jpg)

/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/12/17135533/171225BIN_2024019382_implant.jpg)





/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/12/16172136/161225DEN_2027244132_embryoOPNIEUW.jpg)

English (US) ·