‘De nazi’s wilden orde en rust op Nederlandse scholen’

5 dagen geleden 4

Het is onmogelijk om in Nederland een onderwijshervorming door te voeren als het werkveld dat niet ziet zitten, zélfs als die hervorming wordt afgekondigd onder een dictatuur, zoals tijdens de Duitse bezetting tussen 1940 en 1945. De top van het ministerie van Onderwijs en de NSB wilden toen heemkunde – de studie van de eigen nabije omgeving – de basis maken van vakken als aardrijkskunde, geschiedenis en biologie. Op die manier zou het onderwijs kunnen dienen als middel om „de liefde voor de eigen plaats en streek te versterken”.

In haar proefschrift In ‘waardigen nationalen geest’. Het Nederlandse middelbaar onderwijs tijdens de Duitse bezetting 1940-1945, waarop ze vorige week promoveerde aan de Universiteit van Amsterdam, laat historicus Nienke Altena zien waarom het misliep met deze hervorming. „Juist omdat de NSB zich hard ging maken voor de heemkunde, keerde het onderwijsveld zich ervan af. Het hele project verzandde in een bureaucratisch moeras, waarin vooral rapporten werden geschreven.”

Wat deden de Duitsers als eerste met het onderwijs toen ze de macht kregen in Nederland?

„Het viel me op dat ze aanvankelijk weinig interesse hadden om het onderwijs te nazificeren. Het was niet zo dat er tijdens biologie en aardrijkskunde onmiddellijk alleen maar met nazivoorbeelden moest worden gewerkt, zoals in Duitsland. Schoolleiders moesten wel aan de slag met de zuivering van de leermiddelen. Dat was een moeilijke klus, omdat ze niet precies wisten wat de Duitsers wel en niet acceptabel vonden.

„De bezetter wilde vooral dat de school geen broeinest van verzet zou worden. Het predicaat was: orde en rust. Daarvoor stelden de Duitsers in november 1940 zelfs een ‘Gemachtigde van de Rijkscommissaris voor het Toezicht op de Orde en Rust op de Scholen’ aan. Leerlingen én leraren moesten in het gareel worden gehouden. Maar dat viel in de praktijk niet mee.”

Tijdens biologie en aardrijkskunde hoefde er niet direct alleen maar met nazivoorbeelden te worden gewerkt, zoals in Duitsland

U bent zelf docent op een middelbare school geweest. Herkende u hier iets van?

„Ja, het viel me op dat de Gemachtigde tegen bekende problemen opliep, bijvoorbeeld rondom pesten. Het kwam regelmatig voor dat kinderen van NSB-ouders werden gepest, en dan kwam de Gemachtigde naar zo’n school om uit te zoeken wat er gebeurd was. Hij praatte met leraren en leerlingen, maar niemand kwam er voor uit dat hij iets gemeens had gezegd. Dat is natuurlijk nog steeds zo. Het is erg moeilijk om zicht te krijgen op pestgedrag in een klas. Voor een schoolleider tijdens de bezetting kwam er nog een extra probleem bij: hij moest niet alleen het gepeste kind beschermen, maar ook de pester. Want je wilde natuurlijk niet dat zo’n kind problemen kreeg met de Duitsers, of zelf in hun vizier zou komen.”

De interactie tussen de nieuwe machthebbers en het onderwijs verschoof vrij snel naar het lokale niveau, schrijft u.

„Ja, dat klopt. Het aantreden van NSB-burgemeesters in de loop van 1941 is een belangrijke ontwikkeling. Op het ministerie van Onderwijs krijgen de NSB’ers geen voet tussen de deur, maar hun lokale machtpositie was voor schoolleiders echt een uitdaging. Zeker in het openbaar onderwijs, waar de afstand tot de gemeente kleiner was dan bij de katholieke en protestants-christelijke scholen van het bijzonder onderwijs.

„Het interessante is dat je ziet dat schoolleiders in hun verzet tegen de bemoeienis van deze NSB’ers steun zochten op centraal niveau. Bijvoorbeeld als docenten gedwongen werden om naar lezingen te gaan van het Opvoedersgilde, de onderwijsorganisatie van de NSB. Het kwam regelmatig voor dat het ministerie dan partij koos voor de schoolleiders.”

Nienke Altena in Amsterdam.

Nienke Altena in Amsterdam.

Foto Merlijn Doomernik

De Duitsers deden geen water bij de wijn als het ging om de verwijdering van Joodse leerlingen en leraren.

„Dat was voor hen een absolute prioriteit: die moesten weg. Secretaris-generaal Jan van Dam van het ministerie van Onderwijs probeerde die ingreep nog te beperken tot Amsterdam, maar daar wilde de bezetter niks van weten. De Joden verdwenen in 1941 overal in Nederland van school. Dat werd rücksichtslos doorgevoerd.

„De Duitsers traden ook op tegen het bijzonder onderwijs, maar daar bleek al snel meer onderhandelingsruimte te zijn. Nederlandse ambtenaren kregen de kans om die maatregelen mede vorm te geven en zo voort te bouwen op beleid van voor de oorlog.

„Zo was er al langer het plan op het ministerie om geestelijke onderwijzers 40 procent op hun salaris te korten. Die maatregel kon er dus nu komen. Het geld dat hiermee vrijkwam, werd gestoken in kleinere klassen. Ook verdween de gehate positie van ‘kwekeling met akte’, net afgestudeerden die als ‘kwema’ goedkoop voor de klas konden staan. Dit waren acties waarvan de autoriteiten hoopten dat ze goed zouden vallen bij de Nederlandse bevolking.”

De jaren twintig en dertig waren decennia van stilstand als het ging om onderwijsvernieuwing, schrijft u. Hoe verliep de poging om in de oorlog de heemkunde belangrijk te maken?

„Van Dam had het al langer over anti-intellectualistisch onderwijs en was net als bijvoorbeeld de bekende schrijver, onderwijzer en natuurbeschermer Jac. P. Thijsse wel gecharmeerd van de heemkunde. Maar op het moment dat de NSB hier een paradepaardje van maakte, verdween bij hem en bij de meeste onderwijzers het enthousiasme. Van Dam was pro-Duits, maar moest weinig hebben van de NSB.

Een andere hervorming, de invoering van het filmonderwijs, vond wel doorgang. Waarom was dat?

„Omdat het geen fundamentele hervorming was, zoals de invoering van de heemkunde. De films gingen over weinig controversiële onderwerpen als dakbedekking en schaatsen. Andere landen waren hier ook al veel verder mee. Katholieke scholen toonden zich vóór de bezetting huiverig voor educatieve films in de klas, omdat dit zou kunnen leiden tot verwildering van de zeden, maar met dat verzet hoefde het departement nu minder rekening te houden. Wat ook meespeelde, is dat de invoering van het filmonderwijs werd gedreven door Adriaan Schoevers, een handige zakenman die zijn Duitse contacten aanwendde om ambtenaren op het departement onder druk te zetten.”

Waarom je NRC kan vertrouwen
Lees het hele artikel