Ze zaten vlak tegenover elkaar en toch in werelden apart. Socioloog Jan Willem Duyvendak en geograaf Josse de Voogd kruisten onlangs in het programma Buitenhof de degens over polarisatie en sociale kloven. Duyvendak droeg cijfers aan die uitwezen dat het reuze meevalt met de vermeende kloven in Nederland. Het waren eerder ‘spookkloven’. De Voogd tapte uit een ander vaatje: ervaringskennis dat veel Nederlanders die kloven wel beleven. Wat moet je met cijfertjes als mensen het nu eenmaal zo vóélen? De twee werden het niet eens. Sterker, ze bekeken elkaar tijdens het gesprek met groeiende afkeer.
Wie On Pedantry erbij pakt, Arnoud Vissers culturele geschiedenis van betweters, herkent in de tv-confrontatie moeiteloos de eeuwenoude botsing tussen een wetenschapper bepakt met ‘onbetwistbare’ cijfers, en een man van het volk die beleving belangrijker – en onbetwistbaarder – vindt dan de papieren werkelijkheid van geleerden. De vraag is alleen wel: wie is hier de echte betweter? De egghead uit de academie of de spreekbuis van het volk?
Visser, hoogleraar historische letterkunde aan de Universiteit Utrecht, schetst in zijn boek gedetailleerd het historische wel en wee van de bespotte figuur die we kennen als de ‘betweter’. In de rijkelijk met karikaturen en spotprenten geïllustreerde verhandeling komen we ze allemaal tegen: de boekenworm, de pedant, de getikte professor, tot en met de taal- (of toon-)politie en de mansplainer.
Altijd gaat het daarbij om een man of vrouw – beide is sinds enkele eeuwen mogelijk – die pronkt met kennis, alles beter weet, zich niet door een ander laat overtuigen en nooit op zijn woorden terugkomt. Die kennis komt uit (moeilijke) boeken, maar ook levenswijsheid kan overkomen als pedant, oftewel eigenwijs en verwaand. Zelfs de spirituele wijsheid dat ‘niet-weten’ het hoogste is wat een mens kan bereiken telt mee in de wereld van onuitstaanbare betweters.
Een ander ‘pedant’ noemen is een wapen in de strijd om culturele of intellectuele hegemonie
„Dat is het fascinerende”, zegt Visser, „het verwijt van betweterij kan op allerlei manieren worden gebruikt. Wat ze gemeen hebben is de beschuldiging dat iemand geen maat weet te houden, overdrijft met het etaleren van eigen kennis of inzicht.” Een ander ‘pedant’ noemen is een wapen in de strijd om culturele of intellectuele hegemonie. „Het is een manier om je tegenstander in diskrediet te brengen als iemand die slecht met kennis omgaat terwijl jij laat zien hoe het wél moet. Daar zit natuurlijk altijd een subjectief element in.”
Kritiek op betweters, begrijpen we uit Vissers boek, is er dan ook al sinds de mensheid heeft geleerd zichzelf te onderwijzen. Betweters bevolkten de agora van het klassieke Athene, ze zaten in de filosofische scholen van het oude India, bezochten middeleeuwse universiteiten, schoven aan in lokalen van Renaissance-leraren, nipten wijn in de Parijse salons, trokken naar Ivy League-universiteiten in Amerika en, last en misschien ook least, ze vulden de tijdlijnen van voorheen Twitter.
En nu dus de pagina’s van dit boek. Trouwens, Is de auteur ook niet wat pedant? Wat doen die letters ‘S.Q’ zo opzichtig in zijn naam op het omslag (‘Arnoud S.Q. Visser’)? En waarom die kokette asterisk direct achter de titel, een voetnoot op de voorpagina? Visser, lachend: „Het is een gevoelig onderwerp dat makkelijk gekaapt kan worden voor allerlei politieke of maatschappelijke agenda’s, dus ik wilde het ook een beetje licht houden, met een vleugje ironie.” Zelfspot – per slot van rekening waar het echte betweters aan ontbreekt.
Illustratie Lotte DijkstraVan sofisten naar savantes
Dat licht houden is hem gelukt. On Pedantry, bedoeld als bijdrage aan de cultuurgeschiedenis van anti-intellectualisme, is even onderhoudend als erudiet. Visser begint bij de oude Grieken en de door Plato gehekelde sofisten en trekt historische lijnen van de ‘querulante klerken’ van de Middeleeuwen en de savantes van de Renaissance, vaak het mikpunt van spot, naar de ‘verweekte elitisten’ uit de Verlichting en de ‘pedante professoren’ van de moderne tijd.
Van zóveel betweterij krijg je het al lezend bijna benauwd. Waarom wekt het etaleren van kennis toch zoveel ergernis bij mensen? Visser: „Dat heeft te maken met maatschappelijke machtsverhoudingen, het verschil tussen volk en elite, maar ook met dat tussen fysieke en intellectuele prestaties. In de sportschool heeft niemand er een probleem mee als een coach je uitput of afbeult, daar word je alleen maar sterker van. Maar als het om kennis gaat, is uitgedaagd of gecorrigeerd worden opeens niet leuk meer.”
Mensen vinden het nu eenmaal moeilijk om een hiërarchie in kennis of intellect te accepteren? „Ja, dat was altijd al zo, maar het is met de democratisering van de samenleving alleen maar sterker geworden. Je hoort nu veel meer stemmen, ook die van mindergeschoolden die de ‘betweters’ boven hen aan de kaak stellen.”
Ook de begrippen zelf hebben lange historische wortels. ‘Pedant’ komt van het Italiaanse pedante, in de Renaissance de term voor een leraar Latijn en grammatica. Mogelijk verwant aan de oorspronkelijke, klassieke betekenis van paidagôgos als de slaaf die een kind (pais) naar school begeleidt. In Italiaanse komedies en satires uit die tijd werd die pedante belachelijk gemaakt als iemand die te koop loopt met warrige geleerdheid maar geen ‘gezond verstand’ heeft.
Enter de betweter, in goed Nederlands – een sociaal stigma dat in de eeuwen daarna een hoge vlucht nam.
Niettemin is het begrip in de loop der eeuwen wel verschoven, al blijft de negatieve lading ervan dezelfde. Visser: „Een belangrijke ommekeer heeft te maken met gender en opvattingen van masculiniteit. Bij de Romeinen en in de Renaissance gold onbeschroomd en, in onze ogen, arrogant etaleren van kennis nog als voortreffelijk, mannelijk gedrag. Lachwekkend werd het als een leraar te veel ‘Griekse’ fijngevoeligheid of ‘verwijfdheid’ begon te vertonen.” Zulke leraren worden ook vaak verdacht van seksuele perversiteiten en pedofilie, een sinister thema dat terugkeert in moderne complottheorieën.
Illustratie Lotte DijkstraAngst voor weekheid
Die angst voor weekheid zat diep. Visser haalt het verhaal aan van een Gotische koningin in de zesde eeuw die haar zoon naar een literatus wilde sturen, een klassieke leraar. Dat plan stuitte op hevig verzet van haar edelen die klaagden dat „onderwijs van oude mannen alleen maar leidt tot lafheid en onderdanigheid”. Leer die jongen geen grammatica, als hij nog koning wil worden. Visser: „De boodschap was: dat zijn geen echte mannen. Ze zitten maar in de boeken en je hebt niks aan ze als het op vechten aankomt.”
Dat verandert radicaal aan de Europese hoven van de zeventiende eeuw en later, als fijnbesnaardheid voor de beschaafde elite een deugd wordt. Grootspraak en bravoure raken uit de gratie voor de honnête homme, of gentleman. Niet een tekort maar juist een overdaad aan mannelijkheid geldt nu als pedant. Visser: „Dat heeft alles te maken met de groeiende rol van vrouwen, die in de salons van de achttiende eeuw bepaalden wat esprit was en wat gold als verfijnde kennis. En dan zijn die gewichtige mannen met hun toga’s en lange baarden, die blijven oreren over wat ze allemaal hebben gelezen, ineens lompe boeren.”
Culturele stigma’s zijn zelden stabiel, dat is duidelijk. Ook de finesse in de salons kon weer het doelwit worden van satire en hoon – met name over die smaakmakende vrouwen. Molière (1622-1673) oogstte een stormachtig succes met zijn stuk Les précieuses ridicules (1659), waarin hij de spot drijft met dames uit de betere kringen en hun parmantige woordspelletjes. Het blijspel leverde hem de lof op van koning Lodewijk XIV. In een volgend stuk, Tartuffe (1664), nam Molière schijnheilige geestelijken op de hak. Het verrijkte de Franse taal met het zelfstandig naamwoord tartuffe, een religieuze of morele hypocriet.
Illustrate Lotte DijstraAfkeer van intellectuele aanstellerigheid
Ook in de Nieuwe Wereld en de jonge Verenigde Staten viel die afkeer van intellectuele aanstellerigheid op vruchtbare bodem. Staatsman Thomas Jefferson, een van de opstellers van de Grondwet, sprak in een brief aan zijn 17-jarige neef een voorkeur uit voor de plowman, de hardwerkende boer, boven de pietluttige professor, als het gaat om morele oordelen. Een anti-intellectueel patroon dat zich in Amerika heeft doorgezet in de negentiende en twintigste eeuw, tot aan de populistische revolutie van Trump en zijn aanval op elite-universiteiten als broedplaatsen van landverraderlijke betweterij.
Hoe het de betweters vergaat in de twintigste eeuw laat Visser zien aan de hand van populaire films als Dr. Strangelove (1964) en The Nutty Professor (1963 en 1996). Wat daarin opvalt is de splitsing tussen de exacte wetenschappen en de humaniora, vanaf eind negentiende eeuw. „Dat heeft gevolgen voor het portret van de betweter. Exacte wetenschappers worden in de populaire cultuur vooral gezien als eng en potentieel gevaarlijk. Ze kunnen de wereld opblazen. Academici in de humaniora op hun beurt eerder als mislukte of zielige figuren, die er niet toe doen en hooguit hinderlijk zijn als ’taalpolitie’, bijvoorbeeld. Je ziet dan ook het oude stereotype van ‘verwijfdheid’ weer opduiken.”
/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/12/03164815/111225WET_2024959211_Betweter3.jpg)
Houtsnede van de betweterige ezel Burnellus (rechts), uit een editie (1490) van de Speculum Stultorum, de ‘Dwazenspiegel’, van de monnik Nigel of Longchamp.
Illustratie uit besproken boekToch dringt zich na die lange parade onuitstaanbare intellectuelen ook de vraag op naar een heel ander soort betweter: de alwetende anti-intellectueel. De buurman die met een handvol tegeltjeswijsheden, broodjes aap en bakerpraatjes, of een carillon klokken zonder klepel, de meest gevestigde wetenschappelijke inzichten onderuit haalt. Ook die is toch een hardnekkig verschijnsel? Sinds Covid-19 is die zelf een nationale kopzorg geworden, onder de (betweterige) naam ‘wappie’.
Dat klopt, zegt Visser, betweterij is allang niet meer voorbehouden aan elitaire of gestudeerde types. „Dat zie je al in de achttiende eeuw. In de Encyclopédie (1751-1772) van Diderot en d’Alembert staat een mooie definitie van de ‘pedant’. Zij schrijven: dat is iemand die van zijn kennis een ‘spektakel’ maakt. Waarbij ze direct aantekenen dat zulke mensen in alle lagen van de bevolking voorkomen.” Hun betweterige stemmen waren er natuurlijk altijd al , maar je hoorde ze minder vaak. Dat is in de moderne tijd veranderd. De betweter is gedemocratiseerd.
Vaak wordt dan een beroep gedaan op ‘volkswijsheid’ die de wereld beter zou verklaren dan de wetenschap. Maar ook de ‘ondoorgrondelijke wegen Gods’ kunnen daarvoor dienen. Visser: „Het christendom is een religie van het boek, en dus van geletterdheid en studie. Maar dat boek begint óók met de boom van kennis waar je niet van mag eten en die leidt tot de verbanning uit het paradijs.”
Warme mystiek wint het vaak van harteloze wetenschap
Dat contrast tussen devote onwetendheid tegenover God en studieus onderzoek van Zijn Schepping blijft in de loop der geschiedenis tastbaar. Visser: „Het ware religieuze inzicht zit uiteindelijk niet in je hoofd, maar in je hart. Dat zie je terug in de middeleeuwse kritiek op scholastici en in de Renaissance op leraren die ‘Cicero meer toegewijd zijn dan Christus’. Het is een spanning die terugkeert in allerlei eigentijdse spiritualiteit, waar warme mystiek het vaak wint van harteloze wetenschap. Toch kunnen ook predikers van zalige onwetendheid tegen het verwijt van betweterij oplopen als ze te veel praatjes krijgen of – zoals Baghwan Shree Rajneesh – zich te vaak in Rolls-Royces laten rondrijden. De grens tussen ‘pedant’ en ‘charlatan’ is dun.”
Ook in de populistische kritiek op betweterige elites ziet Visser die strijd tussen hoofd en hart anno 2025 nog volop aan het werk. „Kijk naar de verkiezingscampagne van D66. Rob Jetten omarmde de vlag en nam met zoveel woorden afstand van de ‘betweterigheid’ van zijn partij uit het verleden. Dat was duidelijk een poging om van het hoofd weer meer naar het hart te kruipen – en het heeft gewerkt.”
Pim Fortuyn
In boek gaat Visser niet in op zulke actuele Nederlandse kwesties. Toch duikt bij het lezen ervan één recent nationaal icoon onweerstaanbaar op: Pim Fortuyn, pedante professor én volksheld. Hoe kan dat? Visser: „Fortuyn was heel ambivalent over kennis en sociale status. Hij pochte over zijn academische titel, maar keerde zijn betweterij tegen de elite. Je ziet het ook bij Baudet. Ze dagen de elite uit, nemen zichzelf vaak ook niet helemaal serieus, maar claimen wel intellectuele status. In de verte doet dat denken aan de Griekse sofisten. Die hebben nog steeds een slechte naam door de kritiek van Plato, maar in hun tijd waren ook zij een nieuwe generatie die de zittende elite uitdaagde.”
Wat wil hij bereiken met dit boek? Wie leest hij eigenlijk de les? Visser: „Ik wilde geen belerend boek schrijven, dan trap je zelf in de betweter-val. En er zijn ook al zoveel boeken die ons met een opgeheven vingertje waarschuwen dat we naar de filistijnen gaan. Ik wil mensen liever een spiegel aanreiken en laten zien dat de huidige kritiek op betweters past in een heel lang historisch patroon.” Hij hoopt dat de betweters dan leren begrijpen waarom mensen zich zo aan hun kennis ergeren. En dat hekelaars van betweters hun ergernis leren relativeren. „Het is fíjn om je aan betweters te ergeren, maar je zou je ook kunnen afvragen: waarom erger ik me zo, wat schieten we daarmee op? Is betweterij erger dan wreedheid of corruptie? En kan de kennis van die betweter ons misschien niet toch iets opleveren?”
Heeft Visser zelf na zoveel onderzoek een lievelingsbetweter? „Oei, dat is een lastige. Er komen er heel veel langs.” Na even nadenken: „Ik denk aan Juffrouw Hartog uit Sara Burgerhart van Betje Wolff en Aagje Deken. In die briefroman woont Sara in een pension met onder anderen die Juffrouw Hartog, dat is een ‘onvrouwelijke’ vrouw met een lage stem, die alles leest wat los en vast zit maar geen sociale manieren heeft. Soms is ze stil, dan begint ze weer te ratelen over van alles en nog wat. Ik moet erg om haar lachen. Ja, dat vind ik een sympathieke betweter.”
De journalistieke principes van NRC


/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/12/12221517/121225VER_2027061762_2.jpg)
/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/12/12142949/121225CUL_2027009352_nooijer.jpg)





English (US) ·